Beschrijving
Spreek de taal van artsen en verpleegkundigen, leer medische terminologie Hoor en lees je vaak medische termen zoals acute buik, delier en subcutaan? Of lijkt het alsof anderen alleen nog maar Latijn spreken? Tijd om je kennis van de medische terminologie bij te spijkeren. Heb je regelmatig contact met een arts, verpleegkundige, kinesist of apotheker? Of je nu beroepsmatig of privé contact hebt met een medische professional: je ontkomt niet aan vakjargon. Het is de taal die medici spreken. Niet om interessant te doen, wel om zo doeltreffend en specifiek mogelijk te benoemen waar het over gaat. Kennismaken met de medische wetenschap In de cursus Medische terminologie maak je kennis met basisbegrippen uit de medische wetenschap. Je start de cursus met een kijkje in het menselijk lichaam. Je ontdekt hoe organen zijn opgebouwd en hoe belangrijke delen van het lichaam in het Latijn of Grieks heten. Ken de verschillen Wat is het verschil tussen een ziekte, een aandoening en een syndroom? Je ontdekt het in het onderdeel Pathologie. Hoe komt een arts tot een diagnose? Mag een verpleegkundige ook diagnoses stellen? Je krijgt antwoord op deze vragen in het onderdeel Diagnostiek. Kom goed voorbereid voor de dag Na de cursus is je Griekse en Latijnse woordenschat flink uitgebreid. En: je kunt verwijsbrieven lezen en begrijpen; je kunt een gesprek met een arts goed volgen; je praat gemakkelijker mee met je collega’s in het ziekenhuis of het gezondheidscentrum; je googelt gerichter wanneer je een medische vraag hebt; je communiceert efficiënter met een arts of therapeut. Ook handig: tijdens je vakantie maak je de arts snel duidelijk dat je oorpijn hebt en dat je denkt aan een‘Otitis media acuta’. Verrijk je kennis Verrijk je medische woordenschat en communiceer gemakkelijker met artsen en andere medische professionals met de cursus Medische Terminologie. Zo werkt studeren bij NHA